![Met de taxi naar school](https://media-01.imu.nl/storage/autismegeenpaniek.nl/30917/taxi-2560x1100.jpg)
Je kindje in een taxi naar het speciaal onderwijs: een moment van loslaten
Het is een moment dat je nooit vergeet. Daar stond ik, op de stoep, met mijn hart in mijn keel. Voor me stond de taxi, klaar om mijn kindje naar school te brengen. Een nieuwe school, verder weg. Speciaal onderwijs. Ik keek naar die kleine rugzak op dat nog veel te kleine lijfje en ik voelde hoe de tranen over mijn wangen liepen.
Niet omdat het verkeerd voelde. Integendeel. Maar het was een moment van loslaten. Het besef dat mijn kindje, nog zo klein, een weg zou inslaan die anders is dan die van veel andere kinderen. Geen school om de hoek, geen snelle ‘tot straks’ op het schoolplein, maar een taxi die hem of haar dagelijks meeneemt naar een plek waar meer begrip en passende zorg is.
De eerste keer in de taxi: een sprong in het diepe
De eerste keer dat ik die rugzak zag verdwijnen in die taxi, brak er iets in me. Niet uit verdriet, maar door de enorme liefde die ik voelde. Liefde en trots. Trots dat mijn kindje, ondanks alle uitdagingen, op weg was naar een plek waar hij of zij écht gezien wordt.
Speciaal onderwijs was niet onze eerste keuze. Het reguliere onderwijs paste niet, dat werd al snel duidelijk. En toch voelde het als falen, als een drempel die ik moest overwinnen. Maar nu, zoveel maanden verder, weet ik dat we de juiste keuze hebben gemaakt. Mijn kindje bloeit op. De begeleiding, de rust en de ruimte hebben wonderen gedaan.
Waarom loslaten ook liefde is
Maar die eerste dag, dat moment van loslaten, zal ik nooit vergeten. Het voelde als een sprong in het diepe. Een sprong vol vertrouwen in de mensen die ik mijn kindje moest toevertrouwen. En die rugzak, zo klein en licht, voelde zwaarder dan ooit.
Voor ouders die hetzelfde meemaken
Voor alle ouders die hetzelfde meemaken: weet dat je niet alleen bent. Het is een grote stap, maar je doet het uit liefde. Voor je kind, voor hun toekomst. En elke keer als ik nu de taxi zie, glimlach ik. Niet meer met tranen, maar met hoop.
Liefs,
Esther